Vlaamse Gaai 2

4356 DC Oostkapelle

0118-583989

info@ehsoostkapelle.nl

Leerlingenzorg (over opbrengsten)

Door de IB-er, juf Riëtte van Moolenbroek, 29-03-2018


Opbrengsten- kwaliteit van onderwijs - werken volgens plan

Tijdens het schooljaar worden er binnen de cyclus van opbrengst gericht werken en handelingsgericht werken  verschillende acties ondernomen en gesprekken gevoerd.

Allereerst is het luistergesprek. Ouders vertellen aan de leerkracht die het kind nog maar kort in de klas heeft hoe zij hun kind kennen en welke zaken belangrijk zijn om te weten voor de juf of meester van hun kind.

Rond de herfstvakantie wordt door de leerkracht de observatielijst  Zien! ingevuld, voor elke leerling van groep 3 tot en met 8. Het observatiesysteem Kijk! geeft voldoende handvatten voor kleuters. Het gaat in deze observatie om de sociale ontwikkeling van het kind. Vragen rondom betrokkenheid en welbevinden, relatie met volwassen en kinderen worden beantwoord. De leerlingen in groep 5 tot en met 8 vullen de leerlingvragenlijst in. Een aantal thema's zijn identiek aan de leerkrachtvragenlijst. Dat maakt het prettig om de zienswijze van de leerling te vergelijken met die van de leerkracht. In de leerlingvragenlijst zijn ook vragen opgenomen ten aanzien van pesten, zich gepest voelen en zelf pesten.

Tijdens de eerste groepsbespreking in november bespreken de leerkracht en de intern begeleider de uitkomsten van deze lijsten en hoe de leerkracht de dynamiek in de groep ervaart. Deze bespreking staat vooral in het teken van de sociaal emotionele ontwikkeling. Vanuit deze bespreking kan de actie geformuleerd worden voor de groep, een groepje of een kind een hulpplan op te stellen. Deze plannen worden in het leerlingvolgsysteem Parnassys geschreven door de leerkracht en de uitvoering wordt geschreven door degene die de hulp geeft  zodat ze voor leerkracht, onderwijs assistent, intern begeleider, orthopedagoog, directeur in te zien en te volgen zijn.

Cito- midden- toetsen staan in de maand februari centraal. De leerlingen worden op de hoofdvakken, rekenen, spelling, begrijpend lezen, technisch lezen en in groep 8 ook op Engels getoetst. De toetsresultaten worden door de leerkracht ingevoerd in het leerlingvolgsysteem ParnasSys.

De uitslagen van de toetsen worden door Cito geformuleerd in letters. Er zijn echter meerdere normeringen die fijnmaziger zijn. Parnassys geeft naast het Cito-niveau onder andere het didactische leeftijd equivalent (DLE) en de niveauwaarde weer. Als er voor de leerling kleine doelen zijn gesteld is het werken met DLE prettig. Het kind heeft een geboortedatum waarmee de kalenderleeftijd bepaald  wordt. Zodra de leerling aan het onderwijs in groep 3 begint gaat er een andere leeftijd tellen, de didactische leeftijd (DL). Per schooljaar wordt het kind 10 maanden ouder, omdat er zoveel maanden onderwijs gegeven wordt in het schooljaar. Het didactische leeftijd equivalent laat zien wat de ontwikkelingsleeftijd  van de leerling is binnen de verschillende vakgebieden. Het kind kan in principe 1 maand groeien in 1 maand onderwijs.  Het kan voorkomen dat een kind een DL heeft van 5 maanden (januari groep 3) maar een DLE van 10 maanden (eind groep 3) heeft voor rekenen. We kunnen concluderen dat het goed gaat met de leerling. De groei is groter dan de onderwijsleefijd, de leerling profiteert enorm van de eigen ontwikkeling en het onderwijsaanbod, en kan een  extra uitdaging aan. Zorgen maken we ons als het kind niet/ weinig groeit en het DLE lager dan de DL is. Deze leerling heeft behoefte aan aanpassing, verlengde instructie, extra hulp binnen en/of  buiten de groep, door de onderwijsassistent gegeven, behoort tot de mogelijkheden.

Na de toetsafname vinden de groepsbesprekingen naar aanleiding van de toets plaats. Het eerste deel van de bespreking gaat over de groep als geheel. Aan deze bespreking nemen de leerkracht, directeur en intern begeleider deel. We nemen de niveauwaarde als uitgangspunt. Deze waarde brengt detail aan in de waardering van Cito in letters.
 
cito niveauwaarde
A 4.0-5.0
B 3.0-3.9
C 2.0-2.9
D 1.0-1.9
E 0.0-0.9
 
Tijdens dit deel van het gesprek maken we een analyse van de afgenomen toetsen. Het groepsgemiddelde geeft een niveauwaarde aan. Het percentage A scorende leerlingen wordt in procenten weergegeven evenals het percentage D-E scorende leerlingen. Aan de hand van deze cijfers wordt het doel voor de komende maanden onderwijs bepaald. Het kan zo zijn dat de niveauwaarde 3.4 was en leerkracht aan de hand van analyse opgemerkt heeft dat er groei te zien is bij een aantal leerling waardoor de niveauwaarde voor de komende tijd op 3.6 gesteld wordt. Daarnaast bepalen we het percentage leerlingen waarvan we denken dat deze D-E en A te scoren op de volgende toets. Het is van belang de leerlingen die het moeilijk hebben te ondersteunen maar ook de leerlingen die A scoren te stimuleren dat te blijven doen.  Dit vraagt wat van het onderwijs.

In het tweede deel van dit gesprek volgt de bespreking van de leerlingen die extra ondersteuning of extra stimulans nodig hebben. Wordt in het eerste deel de groep als geheel besproken, in het tweede deel krijgen de scores namen. De leerlingen worden individueel dan wel in een groepje besproken. We formuleren acties onder andere gaat de leerkracht daarmee aan de slag tijdens de lessen of de weektaak of schrijft een hulpplan als de leerling specifieke hulp nodig heeft.

Vervolgens vinden de 10-minuten gesprekken met de ouders plaats waarin de voortgang van de leerling besproken wordt.

In deze periode staat er ook een dagdeel overleg met de orthopedagoog gepland. Gedurende het schooljaar komt de orthopedagoog, werkzaam bij Driestar-educatief vijf keer een dagdeel op school. Tijdens de gesprekken die er gevoerd worden, met ouders, leerkracht, intern begeleider en orthopedagoog als gesprekspartners, wordt de leerling besproken waar de leer- of sociaal emotionele ontwikkeling zorgen laten zien of waarbij bijzondere uitdaging nodig is. Tijdens deze zogenaamde consultatie geeft de orthopedagoog adviezen en/of worden acties geformuleerd.
In juni als de Cito- eind-toetsen van het schooljaar worden afgenomen vindt dezelfde cyclus plaats als hierboven beschreven voor de Cito- midden-toetsen. Dan is echter de contactavond facultatief.
 
Deze cyclus maakt onderdeel uit van het opbrengstgericht werken en het handelingsgericht werken.

Binnen het opbrengstgericht werken (OGW) gaat het om kwaliteit van onderwijs. Een manier om kwaliteit te laten zien, is het gebruik maken van toetsresultaten. Het opbrengstgericht werken gaat van het principe uit  dat de kwaliteit van onderwijs te verbeteren is door bij het analyseren van de resultaten en volgens plan te werk te gaan. De leerkracht denkt in dit proces van achter naar voren. Eerst wordt het doel geformuleerd en op welke manier dit doel behaald gaat worden. De groepskenmerken en de resultaten uit voorgaande jaren zijn hierbij uitgangspunt. Vervolgens bekijkt de leerkracht wat de resultaten van de leerlingen zijn en vergelijkt dit met de gestelde doelen. Deze werkwijze wordt onder andere toegepast tijdens het eerste deel van de groepsbespreking.

Handelingsgericht werken (HGW) heeft als doel de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding voor alle leerlingen die gegeven wordt te verbeteren. Deze vorm van werken wordt besproken in het tweede deel van de groepsbespreking. HGW is een manier van werken waarbij het omgaan met verschillen tussen leerlingen concreet wordt gemaakt. Er is aandacht voor de wijze waarop aangesloten kan worden bij de onderwijsbehoeften van de leerling. Ook hier gaat het om een planmatige en cyclische werkwijze waarbij aandacht is voor:
  • De onderwijsbehoefte van leerlingen staan centraal: wat heeft de leerling nodig.
  • Afstemming en wisselwerking: het gaat om het kind in wisselwerking met zijn omgeving.
  • De leraar doet ertoe in het leveren van passend onderwijs en daarmee een belangrijke bijdrage aan een positieve ontwikkeling van leerlingen op het gebied van leren, werkhouding en sociaal- emotioneel functioneren.
  • Positieve aspecten van kind, groep, leraar, school en ouders zijn van groot belang.
  • Samenwerking tussen leraren, leerlingen, ouders, interne en externe begeleiders is noodzakelijk om een effectieve aanpak te realiseren.
  • Doelgericht werken: de leerkracht formuleert korte-  en lange termijn doelen voor het leren, de werkhouding en het sociaal-emotioneel functioneren van de leerling en evalueert dit in een cyclus van handelen volgens een plan.
  • Het is voor alle betrokkenen helder hoe er gewerkt wordt met de leerling en waarom. Er zijn afspraken over wie wat doet, waarom, hoe en wanneer.
(Bram de Muynck; Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW)